Na een daverende zaterdag was ook de laatste dag van Best Kept Secret 2025 een fijne, en niet alleen vanwege het heerlijke festivalweer. We zagen veel moois, zoals het jongste publiek op de schouders tijdens de oudste band, werden heerlijk wakker bij een sterk spelende Nederlandse band, maar er stak niet echt een optreden met kop en schouders bovenuit. Niet getreurd, gewoon een sterk elftal!

11. Fcukers

Ja joh, openen met één van je hits, dat zet de toon! Fcukers knalt er meteen in met 'Homie Don't Shake', dus dan weet je: tijd om te housen. Deze coolkids uit New York zijn een vrolijke party-act linksaf bij Confidence Man, maar waar de instrumentals bij dit type feest-act live vaak van tape komen, profileert Fcukers zich nadrukkelijk als een elektronische band. Met gitaar, drums en scratchende dj, die ook hiphopsamples in de mix gooit. Jammer dat de vocalen van tape komen, maar zangeres Shanny laat de flitsende four-to-the-floor partyhouse alsnog van het podium knallen. Het is soms wat veel vibe en weinig liedje, maar afsluiter 'Bon Bon' is wel echt een Banger met hoofdletter B, en met deze set zouden ze een popfestival met wat meer Gen Z-kids duidelijk helemaal op z'n kop zetten. Willen we terugzien!

10. Wilco

De vorige keer dat Wilco op Best Kept Secret speelde, in 2016, was de band op de top van zijn kunnen. Na jarenlang schitterend repertoire op te bouwen als experimentele alt country pioniers kregen ze hier anderhalf uur de tijd, en alles viel die avond op zijn plek. Na een paar mindere albums is Wilco al even over die piek heen, maar die anderhalf uur hadden ze nu ook nodig, want de setlist is minstens een kwartier te lang. Bij het fantastische ‘Jesus Etc.’ krijgt Nels Cline een pedal steel aangereikt terwijl het liedje al begonnen is, en de gitaar van Jeff Tweedy staat nog uit. Veel te gehaast dus, maar wat een waanzinnig liedje is het, een song waarin liefde, religie en troost samenkomen. Het is een redelijk straightforward song, terwijl de meest intrigerende momenten in dit uur de ontsporende solo's en langere jams zijn: ‘Handshake Drugs’, ‘I Am Trying To Break Your Heart’, natuurlijk ‘Impossible Germany’ en verrassend genoeg ‘Bird Without a Tail / Base of My Skull’, een liedje van een plaat die geen wortel wist te schieten. Met drie gitaren die met elkaar mee en tegen elkaar in spelen, en een waanzinnig geconcentreerd drummende Glenn Kotche, heb je als argeloze kijker geen idee waar het heen gaat. Juist die scherpte mist Wilco de laatste jaren. Zo goed als negen jaar terug is het dan ook niet, maar Jeff Tweedy staat wel degelijk zichtbaar te genieten van deze prachtige zomeravond aan het water.

9. Split System

Nee, hier hoeft geen marcheerpoeder aan te pas komen: deze Aussie punkers zijn een geoliede machine aan crowdsurfaanjagers, op maat gemaakt voor scumbags, low-lives en gronks. Waar we eerder nog dachten dat de snake bij The Streets indrukwekkend was, is het bij de big boys van Split System vanaf moment één al stagedive na stagedive. We hadden natuurlijk enigszins een verwachting van het slotuur van de Casbah, maar wát is het een slagveld! Niemand is veilig voor de kolkende moshpit, die geen éínde lijkt te kennen. Bier, peuken, schoenen, zweet en zakjes verboden middelen vliegen door de lucht, eenieder waarbij het belandt lijkt het gulzig op te slokken. Vuisten in de lucht voor de show van de mannen met de lelijkste tattoos, nog lelijkere kapsels en de aller- allerslickste riffs.

8. ⁠Waxahatchee

Godsamme wat heeft Waxahatchee toch veel mooie liedjes gemaakt. Vraag het aan haar fans, en Katie Crutchfield uit Alabama speelt in Stage Two LOUTER HITS. Het begint al uitstekend met ‘3 Sisters’, dat lang lekker klein wordt gehouden. Nog veel mooier is ‘Right Back To It’, het duet dat ze met MJ Lenderman opnam. Daar dansen banjo, gitaar en jengelende pedalsteel om elkaar zoals je wil in de betere americana. Die laatste is bepaald geen sad machine, maar een ‘rainbow maker’, zoals op het kartonnen bordje staat: telkens voegt hij kleine kleurrijke versierinkjes toe aan de verder vrij tijdloos gespeelde americana en folkrock. Dat is meteen ook de kritiek die je zou kunnen hebben op Waxahatchee: er zit geen onsje vernieuwingsdrang in, het grootste gedeelte van de set wordt in dezelfde versnelling gespeeld, op 45 kilometer per uur over een landweggetje. Pas in de climax van ‘Tigers Blood’ jakkeren ze opeens in z’n 6 over de snelweg. Om af te sluiten met ‘Fire’. We zeggen het nog maar eens: godsamme, wat een mooie liedjes.

7. Maria Iskariot

‘Vooral blijven proberen!’ Maria Iskariot heeft een aanmoediging over voor de mensen in het publiek die de tagline van haar bekendste nummer in de microfoon mochten schreeuwen. Is nog zo makkelijk niet, blijkt. ‘Dat vind ik lekker’, is die leus, een ode aan het harde en het geile, een speelse manier om af te rekenen met het beeld van de heilige maagd. Een aantrekkelijk idee, vinden velen op Best Kept Secret, want de Casbah puilt uit voor de Vlaamse punkband. En waarom ook niet, want Maria Iskariot (ze heet natuurlijk niet echt zo, het is een bandnaam met betekenis) is een entertaining punkrockmachine. Mooi toch, dat vrouwen tegenwoordig de dienst uitmaken, durven te crowdsurfen en sitdowns afdwingen. ‘Het is tijd voor een momentje van bezinning…’ Het is jammer dat van de grappige en uitdagende teksten live geen klap te verstaan is, maar de attitude vertelt het verhaal ook wel.

6. Magdalena Bay

Zou je ooit je hits als laatste songs op een album zetten? Nee toch? En je setlist? Die sluit je juist het liefst af met vuurwerk, toch? Daarom is het vaak zo’n slecht idee om je album integraal te spelen. Toch is dat precies wat Magdalena Bay doet vandaag, ze spelen het vorig jaar verschenen Imaginal Disk van kop tot staart (en slaan dus ook hun grote Tiktok-hit ‘Killshot’ brutaal over). ‘The Ballad of Matt & Mica’ is gelukkig een mooi uitzwaailiedje, dat tekstueel weer terugverwijst naar openingsnummer ‘She Looked Like Me!’. Mica Tenenbaum, de fladderige nimf van een zangeres, heeft er speciaal een setje witte engelenvleugels voor aangetrokken en zwiert over de stage.

Verder is Magdalena Bay een verademing op deze ouwezielenzondag. Op de een of andere manier belandde hun vervreemdende synthpop en schmierende ABBA-esque space-disco na een jarenlange carrière in de marge opeens in het popgirlie-algoritme, waardoor ze razend populair zijn geworden en de coolste kids hier vooraan de teksten beter kennen dan elkaars telefoonnummers. Wel een bummer: ze hebben niet het ontregelende Ik Mik Loreland-decor mee waarmee ze onlangs in de Melkweg speelden, en er lijkt ook wat mis te zijn gegaan met de visuals, die er na een minuut al uit klappen. Computer says no. Maar gelukkig transformeert Tenenbaum al gauw in een zonnebloem, doet ze een creepy masker voor in de onverwachte hardrock-breakdown van ‘Tunnelvision’ en heeft ze meer outfits bij zich dan je nodig hebt om een festivalweekend te overleven. Vrolijke show!

5. Djo

Mooie tweescheiding op het terrein: terwijl de grijze duiven en oude zielen nog bij Wilco staan te kijken hoe Jeff Tweedy ‘Jesus Etc’ speelt, staat de jonge garde klaar voor Djo. ‘Y’all seen Wilco?’, zegt-ie enthousiast. Mager gejuich. ‘I wish I had seen Wilco!’ Deze dude is duidelijk zelf ook een oude ziel. Grootgebracht met Pitchfork in de zeroes, en hij kreeg zo The Strokes, The Shins en Phoenix met de paplepel binnen. Veel van zijn eigen liedjes voelen wel iets ouwelijker: wanneer hij achter de piano kruipt voor ‘Charlie’s Garden’, is dat honderd procent The Beatles (tot die kolderieke vocoder erin komt). Live werkt het wel: zijn band met twee drummers is understated cool en de visuals met een remote camera zijn slim gekozen. Juist ook in een psychedelische folksong als ‘Egg’ en bij krautrocker ‘Flash Mountain’ blijkt hoe goed deze jongens kunnen spelen, hoe muzikaal ze zijn. Vergeet dus maar gewoon dat-ie ook acteerde in Stranger Things, onthoud dat Djo een hele fijne indiepopband is. Met een echte allejezushit ook: Tiktok-banger ‘End of Beginning’ wordt meegebruld als een gen Z volkslied.

4. Elephant

Op zoek het perfecte zondagochtend festivalgevoel? Elephant bellen. De Rotterdamse band kreeg afgelopen jaar op Lowlands ook al de eer de dag te openen, tegen een decor van eerste biertjes, cappuccino’s en tegen de zijpalen hangende mensen. Wat Elephant daar zo geschikt voor maakt? De zachtaardige, melodieuze liedjes over vriendschap en over vluchten uit én naar je wortels zijn zalvend voor de kater. Maar er is niet alleen maar zachtheid. Live weet de band veel meer dynamiek toe te voegen, een subtiele maar doeltreffende prikkel, steeds opnieuw. Of het nu met een vlammende gitaarsolo is (in elk liedje zit er een), of met de all out jam met de hele band in ‘Calling’, steeds laat Elephant een liedje opstijgen. Er is een weird liedje met stemeffecten, er zijn instrumentwisselingen, er is een extra vrouwelijk bandlid op toetsen bij gekomen dat ook een liedje zingt. Alles bij elkaar heeft Elephant simpelweg heel goed onder de knie hoe je hun op het eerste gehoor onnadrukkelijke liedjes maximaal tot leven wekt. En daarmee het soezende festivalpubliek ook.

3. Michael Kiwanuka

Waarom speelt Michael Kiwanuka vandaag als zondag-headliner maar twee liedjes van zijn laatste album? Daardoor is deze show niet wezenlijk anders dan de headlinershow die hij een jaar geleden op Down The Rabbit Hole speelde. 

Laten we niet te lang klagen, want wat klinkt het allemaal weer prachtig. Met z’n negenen staan ze op het podium, en van de trage soul van ‘Place I Belong” tot smeulende funk van ‘You Ain't The Problem’, telkens krijgen die negen muzikanten op het podium de tijd en ruimte die ze nodig hebben, en zijn ze in de geluidsmix kraakhelder te onderscheiden. Zangeres Emily Holligan mag alle registers opentrekken in ‘Rule The World’, de gitarist gaat voor lange Hendrix-halen in ‘Hero’ (over de moord op Black Panther-leider Fred Hampton) en hoewel de toetsenist wat op de achtergrond blijft, speelt ook hij betoverende partijen die opeens de aandacht trekken wanneer de voet van het gaspedaal gaat.

Michael Kiwanuka neemt de tijd, en juist dat heeft een spectaculaire uitwerking: lees hier de hele recensie.

2. Deftones

De jongste fans van het festival? Niet bij een popact of een rapper, maar bij Deftones, de eerste metalband die het hoofdpodium van Best Kept Secret bestijgt. Deftones, ruim dertig jaar geleden opgericht in Sacramento, doorgebroken in de nu-metal tijd, maar echt een totaal andere band dan Linkin Park of Limp Bizkit, veel dieper, intenser, bij momenten dromerig. Een soort shoegaze-metal, en dat maakt Deftones een logischer boeking dan je misschien op het eerste gezicht zou denken. Die superjonge fans staan vooraan gemengd met verdwaalde metalheads, en samen zien ze Deftones aftrappen met twee klassiekers: ‘Be Quiet And Drive’ en ‘My Own Summer’. Chino Moreno is vandaag bijzonder goed bij stem, hij lijkt afgevallen en zijn haar en sikje staan strak in de zwarte lak. In een dik uur toont Deftones zijn intense en complexe oeuvre, met als hoogtepunt onder meer de fraaie tandem ‘Rocket Skates’ en ‘Sextape’, de eerste een frustratiebom, hard en gemeen, de tweede een dromerige sluimerplaat over verlangen. Het moet als een gok gevoeld hebben om dit hier neer te zetten, maar als vroege hit ‘7 Words’ over het veld knalt en dat vijftienjarige jochie voor de zevende keer om een pootje omhoog vraagt kunnen we concluderen dat het zo'n gek idee niet was.

1. Youth Lagoon

Wat een markant figuur is Trevor Powers van Youth Lagoon: een gast met zieke drip, een tatoeage van een zeis (!) op zijn kop. En oh ja, waar komt die bebloede honkbalknuppel vandaan?! Gek contrast met zijn muziek, die klinkt alsof het op een zolderkamer is gemaakt: surrealistische droompop, ergens op de grens van slaap en wakker worden. Er staat zelfs een feedbackende cassetterecorder op het podium voor een extra laagje kraak, en zo weet Trevor met weinig middelen te overrompelen: dat eigenaardige, iele stemmetje, twee bandleden in een muzikale stoelendans, en vooral een heleboel prachtliedjes. Grootste hoogtepunt is ‘Mercury’ van jaarlijstjesplaat Heaven Is A Junkyard, zijn officiële terugkeer na acht jaar van de radar te zijn verdwenen, met de drummer op gitaar en een ellenlang uitgesponnen psychedelische outro. Wat een zalige verrassing op de zondag!

Ook gezien

Rats on Rafts
Het voelt een beetje oneerbiedig om Rats on Rafts zo vroeg weg te stoppen in The Casbah, maar als je ze zo ziet… het motortje komt wel heel traag op gang bij deze gloomy laatste reïncarnatie van de grillige Rotterdammers.

SPELLLING 
Ai. Deze Sacred Bones-zangeres is op haar laatste plaat afgestapt van de sprookjesfiguren en tovenaars, maar zingt haar nineties alt-rocktunes nog steeds alsof ze auditeert voor de rol van Elphaba, de Groene Heks van het Westen. Theatrale Wickedrock dus, maar zonder toverkracht.

 

The Thing
Wat krijgen we nou, een garagerockband met een drumsolo? Ah nee, er is iets met de bas, dit is geïmproviseerd. We kijken naar The Thing, een gitaarband uit New York die zijn debuut in Nederland tot driekwart show geruisloos voorbij laat gaan. Prima liedjes, knappe jongens. Zodra de bas het weer doet is er een handgebaartje, heel subtiel. Geen ‘open the fuck up’ of ‘I wanna see you jump’. Maar het is gezien, de vlam gaat in de pan.

Big Special
In indringende spoken word vangt Joe van Big Special het minderwaardigheidscomplex van zijn geboortestad, de post-industriële blues van Birmingham. Maar die verhalen komen hier niet uit de verf, en dat ligt niet alleen aan de technical difficulties: zijn poëtische voordrachten worden bedolven onder het drumspel van zijn kompaan Callum, en met die lompe riffs uit het doosje heeft deze band verder weinig om het lijf.

Dummy
Tegenwoordig wordt elke show met een vleugje psychedelica al snel een ‘trip’ genoemd, maar bij Dummy is dat label meer dan terecht. Het vijftal uit Los Angeles beschikt, naast hun hoofdinstrumenten, elk over een extra synthesizer. Voeg daar een orgel, een arsenaal aan percussie-instrumenten en een grote trommel voor de zangeres aan toe, en je hebt een indrukwekkend muzikaal strijdtoneel. De visuals zijn een sfeervolle aanvulling, maar toch merk je dat het publiek op deze vroege zondagmiddag moeite heeft om zich volledig over te geven aan de lange soundscapes. De spanningsboog blijkt nét iets te kort voor een complete onderdompeling.

This Is Lorelei
De slacky folkrock van This Is Lorelei heeft iets ontwapenends. Het doet denken aan MJ Lenderman – niet vreemd, zanger Nate Amos werkte eerder met hem samen. De bassiste, op cowboylaarzen, gooit er af en toe wat subtiele linedance-pasjes in: erg aandoenlijk. Jammer alleen dat de viool niet live is, maar via de backingtrack klinkt. Al is dat begrijpelijk – de band reist licht, zelfs zonder versterkers. De afsluiter is top: Amos steekt een sigaret op en er barst een golf aan hyperpop-achtige samples los. Een bizarre, maar verrassend goed werkende twist.

Personal Trainer
Het is te merken dat Personal Trainer frontman Willem Smit is opgewarmd, hij speelde namelijk vrijdag al met zijproject Long Fling. Het is vanaf het eerste moment één grote speeltuin op het podium met het nummer ‘Upper Ferntree Gully’ en de bijbehorende metal breakdown. Maar het Amsterdamse zestal kiest er ook voor om het midden van de set te vullen met de zachtere, emotionelere nummers. Ze sluiten af met de uptempo knallers en toveren de tent zo om in een grote, gemoedelijke moshpit. Je zou toch willen dat Jeff Tweedy in de coulissen mee staat te kijken en besluit ze mee te nemen op wereldtournee hè?

Wine Lips
De Canadese punkers hebben welgeteld dertig seconden nodig om de tent in een kolkende moshpit te veranderen. Scheurende solo’s, geschreeuw, en een retestrakke ritmesectie — dit is moshmuziek in z’n puurste vorm. Nummers knallen in moordtempo voorbij en het bier vliegt je om de oren. ‘We're gonna do a punk song next’, grapt de frontman halverwege. Is het voorspelbaar? Ja. Zijn de teksten te verstaan? Absoluut niet. Maar als de halve tent de hele set los blijft gaan, doe je iets goed.

Merce Lemon
Blijkbaar hadden veel festivalgangers behoefte aan een slaapliedje, want het stond bomvol bij de Amerikaanse alt-folkartiest Merce Lemon. Het allerlaatste streepje zon van het weekend verdwijnt, en haar intieme liedjes vangen precies dat moment – zacht, melancholisch en ontroerend. De mondharmonica van de bassist maakt het folkplaatje compleet, en een Bonnie ‘Prince’ Billy-cover zorgt voor herkenning bij de echte liefhebbers. De drummer verdient extra lof voor zijn prachtige backing vocals, en de af en toe scheurende gitaarsolo’s brengen een mooi rauw randje.

They Are Gutting A Body Of Water
Deze Amerikaanse band neemt shoegaze wel héél letterlijk: de band speelt in een cirkel, de bassiste met het rug naar het publiek toe. Op de stoel midden op het podium staat een sampler waar IDM, videogame geluiden en breakbeat op wordt aangetikt. Ze zijn lekker op elkaar ingespeeld, het klinkt allemaal strak, maar de Casbah heeft zeker energiekere acts genoten, en dat met Deftones als competitie op dit slot.

The Backseat Lovers
Op het zaligste uurtje van de dag mogen we bij de One heerlijk wegdromen op prachtige gitaarpartijen, grootse uithalen en lieflijke lyrics. Wie heeft er niet de stoute dagdroom gehad weg te rijden met hun geliefde, weg van de dagelijkse sleur? Deze stoner troetelbeertjes zijn de belichaming van dat weemoedige sentiment en geven een show vol emotie, geruststellende woorden en indierockpracht.